OVER ONS
Geschiedenis
 

Hoe Stichting Interkerk ontstond.

De geschiedenis van Stichting Interkerk is een boeiend verhaal, dat helaas te lang is voor deze site.
Wellicht verschijnt het ooit in boekvorm. Heel belangrijk is het dat u weet dat Stichting Interkerk niet door mensen bedacht is. Het begon op een avond in het najaar van 1977 toen ik (Jan Stortenbeker) terugliep naar huis, nadat ik een teleurstellend gesprek had gehad met een ouderling van de kerk, waar ik in opgegroeid ben. Dat gesprek ging over een besluit dat de kerkenraad van die kerk genomen had op een brief waarin ik mijn bezorgdheid had uitgesproken over het feit dat veel zieke medechristenen uit ‘mijn’ kerk naar occulte genezers gingen, maar daarnaast ook aan het avondmaal deelnamen.

Deze mensen bleken geen enkel inzicht te hebben in de gevolgen die er voor henzelf én voor hun medechristenen zijn door het contact met deze ‘genezers’ (waardoor overigens soms best wel opzienbarende genezingen tot stand komen, maar die in ruil daarvoor andere ziekten tot gevolg hebben, of onverklaarbare depressies, angsten, concentratieproblemen, ongelukken en allerlei vreemde gebeurtenissen). Ook de kerkenraad zag geen gevaar in deze genezers en liet me dat op deze avond via genoemde ouderling weten. Een bijzonderheid hierbij was dat de predikant, die deze boodschap aan onze ouderling overbracht, zijn boodschap vertelde in aanwezigheid van een niet gelovig tienermeisje dat bij de ouderling logeerde. Toen dit meisje hoorde wat de predikant zei, explodeerde ze bijna en vertelde ze van haar ervaring met occulte dingen en met ‘glaasje draaien’ en de angsten en paniekaanvallen die ze als gevolg daarvan sindsdien in haar leven kende. Het mocht niet baten…

Onderweg naar huis bad ik of God me wilde laten weten wat ik nu moest doen. Tenslotte ging ik samen met deze mensen aan het avondmaal en wordt er in de Bijbel niet nadrukkelijk gewaarschuwd dat je niet tegelijk deel kan hebben aan boze geesten én aan het avondmaal (1 Korintiërs 10:21)? Tijdens mijn gebed gebeurde er iets heel bijzonders: ondanks mijn teleurstelling en verdriet over wat ik zojuist gehoord had kwam er een geweldige blijdschap in me en kwam de naam ‘Stichting Interkerk’ in mijn gedachten. Mijn reactie was dat God me hierdoor iets wilde zeggen. Maar wat? Een stichting heeft een doelstelling! Als God werkelijk een stichting met die naam wilde, moest Hij ook maar vertellen wat die stichting moest doen. Direct toen ik thuis kwam ben ik de slaapkamer ingedoken en vroeg ik God daarnaar, maar ik kreeg merkwaardig genoeg geen antwoord.

Wat nu?


Ik heb het voorval verteld aan een aantal medechristenen. Met elkaar hebben we van alles gefantaseerd: misschien bestaat er in Nederland wel zo’n stichting – we konden hem niet vinden. Wilde God dan misschien dat we in de nieuwbouwwijk zonder kerken, waar ik in woonde, interkerkelijke samenkomsten zouden gaan organiseren? Of zouden we onder die naam de kindervakantie-bijbelweken die interkerkelijk van opzet waren, waar we juist in de zomer van 1977 met veel succes mee begonnen waren, moeten voortzetten? Als ik voor al die losse gedachten bad had ik niet het idee dat God me duidelijk maakte: ‘Dat is het’. Dus ondernam ik niets. Dat was best wel moeilijk. Nadat ca. een jaar niets gebeurd was
begon ik het voorval te vergeten.

Medio 1979 moest ik een Bijbelstudie voorbereiden over de eerste christengemeenten, die hun samenkomsten op een heel andere manier hielden dan de meeste hedendaagse kerken, en die geen verdeeldheid kenden zoals wij vandaag: in elke stad was er slechts één gemeente; wie zich daarvan afscheidde, tekende zich en gaf er daardoor blijk van dat hij nooit echt tot de christenen behoord had (1 Johannes 2:19).

Door het slot van de Romeinenbrief, waar Paulus aan een aantal groepen christenen in Rome de groeten doet, ging ik eraan twijfelen of het wel waar was dat er in elke stad maar één christengemeente was. Rome was weliswaar een stad van ruim 1 miljoen inwoners, maar toch… In Korinthe, een stad van 700.000 inwoners was er heel nadrukkelijk maar één gemeente. Paulus had daar 1½ jaar geëvangeliseerd, ‘want veel mensen in deze stad horen Mij toe’, had God hem gezegd. Toen er partijschap (dus nog niet eens scheuring!) ontstond in deze grote gemeente, gaf Paulus hen niet de raad om maar uit elkaar te gaan, integendeel! Later kreeg ik te zien wat er in Rome aan de hand was: christenen die daar kwamen wonen, getuigden van hun geloof in Jezus, waardoor er nieuwe mensen tot geloof kwamen die bij hen aanhaakten; in hun huizen kwamen ze bij elkaar. Paulus, de apostel-gemeentestichter schrijft in het eerste hoofdstuk van de Romeinenbrief dat hij ernaar verlangt om in Rome het evangelie te verkondigen.
Opvallend is dat hij die brief niet schrijft aan de gemeente in Rome, maar aan de ‘geroepenen’.
Het lijkt erop dat Paulus naar Rome gaat om daar de gemeente te stichten door alle daar aanwezige christenen bij elkaar te gaan brengen.

Een Meesterlijke les.

Maar dat alles zag ik op dat moment nog niet zo. Ik vroeg God om inzicht vanuit mijn twijfel of ik het wel goed zag dat er in elke plaats maar één christengemeente is. Ogenblikkelijk kreeg ik antwoord - kreeg je maar op iedere vraag waar je mee zit zo snel en duidelijk antwoord als me nu overkwam. Het leek erop dat God me les gaf! Duurde het een kwartier? Of een half uur? Ik weet het niet, maar het was gewéldig hoe Hij me dingen uitlegde en me de ogen voor veel dingen opende! Hij liet me zien hoe de plaatselijke christengemeente is samengesteld en hoe de gaven, bedieningen en werkingen van de Heilige Geest daarin maken dat alle leden daarin een unieke, onvervangbare plaats hebben. Tijdens hun samenkomsten was er een open podium waar ieder ‘zijn’ inbreng kon geven, die heel bijzonder was omdat de Heilige Geest daar Zelf leiding aan trachtte te geven en door middel daarvan de gemeente leidde in haar handelen, haar corrigeerde bij fouten, en haar opbouwde tot een steeds beter kennen van Hem (Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Efeze 3:17-18, NBG51).

Ook zag ik dat er in de eerste christengemeenten geen ‘directeur’ in de vorm van één voorganger,
dominee, pastor o.i.d. was, maar dat er steeds sprake is van een groep voorgangers, opzieners.
Terwijl God me deze ‘les’ gaf herinnerde ik me de Bijbelteksten waarin over al deze dingen gesproken wordt. Als een rode draad liep door dit alles heen hoe verschrikkelijk het kwaad van onze kerkelijke verdeeldheid is. Hierdoor zijn we vele gaven van de Heilige Geest kwijtgeraakt, zoals wonderen in de vorm van genezing van zieken, het herkennen van mensen die bezet zijn door boze geesten resp. het bevrijden daarvan, enz. enz. Gods wil is dat er eenheid is onder de christenen, te beginnen in je eigen straat en vervolgens in je eigen woonplaats! Als alle ‘onderdelen’ van het Lichaam van Christus zich weer ineen gaan voegen, kan dat Lichaam (=Jezus) zich ook weer manifesteren, wat o.a. ingrijpende gevolgen voor de samenkomsten tot gevolg zal hebben: probeer u maar eens voor te stellen dat u te gast bent in een samenkomst zoals die beschreven is in 1 Korintiërs 14, in het bijzonder in de verzen 26-40! Ik ben bang dat er heel wat hedendaagse christenen zijn die hard hollend weg zouden lopen uit zo’n actieve, alles
bloot leggende samenkomst (Maar profeteert iedereen, dan zal een ongelovige buitenstaander door iedereen worden beoordeeld en terechtgewezen. Alles wat hem heimelijk beweegt zal aan het licht komen en dan zal hij zich ter aarde werpen, God aanbidden en belijden: ‘Werkelijk, God is in uw midden.’).
De beschrijving van de samenkomsten van de eerste christenen staat niet toevallig in de Bijbel: het is een voorbeeld dat God ons geeft, compleet met aanwijzingen waar we op moeten letten om het juiste evenwicht te bewaren.

Niet vrijblijvend.

En als we nu toch hardnekkig verdeeld blijven? Dan staat er in 1 Korintiërs 11:29 iets om goed van te schrikken: wie het Lichaam van Christus niet onderscheidt en toch aan het avondmaal deelneemt ‘roept zijn veroordeling af over zichzelf’. Maar daar blijft het niet bij: zwakte, ziekte en onverklaarbare sterfgevallen in de gemeente zijn daarvan het gevolg (vers 30) en echt niet alleen bij degenen die het Lichaam niet onderscheiden, net als bij het vólk Israël gebeurde wanneer het ontrouw was aan Gods geboden; lees Deuteronomium 28:58-62 en denk bijv. aan de geschiedenis uit Jozua 7 waarin zelfs maar één man, Achan, zich ongehoorzaam aan de buit van Jericho vergreep, wat vervolgens de nederlaag bij Ai veroorzaakte, waar God het héle volk op aansprak! Het is dus óók voor onszelf nogal wat waard dat iedere individuele christen zijn aandeel aan de verdeeldheid en zijn verzet tegen medechristenen opgeeft, en we elkaar weer metterdaad gaan liefhebben! Het is hoog tijd dat we dingen gaan uitpraten en doorbidden, want we lopen het risico dat God op een dag met ons doet wat Hij in Openbaring 2:4-5 aan Efeze aankondigt: Maar dit heb ik tegen u: u hebt de liefde van weleer opgegeven. Bedenk van welke hoogte u gevallen bent. Breek met het leven dat u nu leidt en doe weer als vroeger. Anders kom ik naar u toe en neem ik, als u geen berouw toont, uw lampenstandaard van zijn plaats.

God behandelt de plaatselijke gemeente als gemeenschap, net als Hij dat deed met het volk Israël.
Net als in uw lichaam hebben álle onderdelen invloed op elkaar: wanneer u een zwerende grote teen hebt, strompelt uw hele lichaam! Daarom moeten we op elkaar toezien (Hebr. 10:24-25 en 1 Korintiërs 12:26).
Wat is het dramatisch dat christenen uit één straat niet beseffen dat ze onlosmakelijk bij elkaar horen,
en dat er dus niets van klopt dat ze naar totaal verschillende samenkomsten gaan, dat christenen die in ‘Zuid’ wonen naar een samenkomst in ‘Noord’ gaan en ze onderweg de christenen tegenkomen die van ‘Noord’ naar ‘Zuid’, van ‘Oost’ naar ‘West’ en van ‘West’ naar ‘Oost’ gaan…
Ik was verbijsterd door alles wat God me liet zien. Toen kwam het onverwachte slot van de ‘les’! Als een donderslag bij heldere hemel ging door me heen: ‘En dát is nu wat Ik bedoeld heb met Stichting Interkerk.’ Dát was dus de taak van Stichting Interkerk: herstel van de eenheid van de plaatselijke christenen,
dwars door de kerken heen…

Ik ga niet alleen.

Tenslotte voegde God er nog iets aan toe, wat me op dat moment verdrietig maakte, maar wat me later veel troost gegeven heeft: ‘Je moet niet denken dat dit binnen enkele jaren gebeurt.’ Dat ontnuchterde me ook een beetje: ik was aan de ene kant verschrikkelijk blij dat God dit geweldige plan voor mijn stad had, maar wat Hij me opdroeg was net zo moeilijk als wanneer Hij tegen me gezegd zou hebben dat ik in mijn eentje een voetreis van Hoorn naar Kaapstad zou moeten maken, zonder enig hulpmiddel. Ik wist dat ik voor zo’n reis over bergen zou moeten gaan, zeeën over moest steken, door woestijnen en dichte oerwouden moest trekken. Ik zou koude en hitte, storm en regen moeten trotseren, terwijl wilde dieren een voortdurende bedreiging voor me zouden zijn. Mijn eerste reactie was dan ook: ‘God, als U me de weg niet wijst, verzet ik geen stap, want voor mij is het ONMOGELIJK dat het herstel van de eenheid tot stand komt. Zoiets gebeurt nérgens, in de hele wereld niet. Niemand zit daar echt op te wachten.’ Het antwoord dat God me gaf staat in het ‘reclamestempel’ van onze frankeermachine!

Ruim een jaar lang heb ik samen met anderen getoetst of alles wel in overeenstemming was met de Bijbel. We kregen alleen maar bevestigingen en ontdekten daarbij o.a. een heel bijzonder boek, waaruit bleek dat een vergelijkbaar proces rond 1935 in China plaats vond onder leiding van de bekende prediker Watchman Nee (o.a. bekend van zijn boek ‘Het Normale Christelijke Leven’). Hij werd daarbij fel bestreden door de in China werkzame zendingskerken… Die afwijzing door de kerken zou helaas ook ons deel worden, maar hopelijk niet blijvend, want men beseft niet tegen Wie men zich verzet…

Op 24 april 1980 werd Stichting Interkerk d.m.v. een notariële akte definitief opgericht. Het werd het begin van een weg die ik met mijn verstand nooit gekozen zou hebben. Het is een weg waarop ik maar één verantwoordelijkheid heb: zonder sputteren de taken doen die mijn Heer me wijst, al of niet samen met anderen, ook als ik de logica er niet altijd van begrijp: Hij is HEER!

Jan Stortenbeker (voorzitter)